Kerninterventie: Gedragsactivatie

met behulp van NiceDay Versie 1.0 - februari 2023

Wat is gedragsactivatie?

Gedragsactivatie is een interventie bij depressie. Depressief gedrag kan ontstaan door onvoldoende positieve ervaringen als gevolg van passief gedrag van cliënt. De mate van activiteit van cliënt neemt verder af en dus ook de positieve ervaringen. Dit leidt weer tot meer depressiviteit. Gedragsactivatie wordt ingezet om passief gedrag te doorbreken, om somberheid te verminderen en energie te vergroten.

 

Hoe voer je gedragsactivatie uit in NiceDay?

  1. Stuur van tevoren de vicieuze gedragscirkel waarin de relatie tussen stemming, plezierige activiteiten en voldoening wordt besproken. Tijdens de sessie bespreek je deze of vult hem samen in a.d.h.v. schermdelen.
  2. Plan samen plezierige activiteiten die 100% haalbaar zijn in de Takenlijst van de cliënt. Indien je cliënt dit moeilijk vindt, kun je de volgende tools inzetten:
    1. Je kunt je cliënt ‘moet’-activiteiten en plezierige activiteiten laten registreren met daarbij de stemming.
    2. De plezierige activiteitenlijst bekijken en noteren welke activiteiten je cliënt leuk vindt of vroeger leuk vond om te doen. Je kunt dit ook als taak mee geven.
    3. Bedenk samen concrete activiteiten die aansluiten op de levensdoelen. Hier kun je eventueel de levensbalans voor gebruiken.
  3. Integreer activiteiten in de dagstructuur van je cliënt. Plan activiteiten en laat deze dagelijks/wekelijks terugkomen. Spreek duidelijk af welke activiteiten voor de volgende sessie gedaan gaan worden en laat je cliënt deze afvinken.

 

Valkuilen en tips bij gedragsactivatie

  • Wanneer gedragsactivatie niet goed lukt, ga je onderzoeken hoe dat komt. Je kunt een aantal dingen in kaart brengen:
    • Problemen met het uitvoeren van gedrag: Cliënt wil bijvoorbeeld beter voor zichzelf zorgen maar vergeet steeds gezond eten in huis te halen. Je kunt bijvoorbeeld samen een boodschappenlijstje maken.
    • Vaardigheden ontbreken: Cliënt heeft onvoldoende vaardigheden om de activiteit uit te voeren. Je vraagt dan of je cliënt de activiteit ooit wel eens eerder heeft gedaan of wat er nodig is om de activiteit uit te voeren. Denk aan sociale of organisatorische vaardigheden.
    • Passief gedrag wordt beloond: Zorgt het depressieve gedrag voor een positieve bekrachtiging uit de omgeving? Bijvoorbeeld: als je in bed blijft liggen gaan anderen voor je zorgen. Dit versterkt passief gedrag, uitstellen, piekeren, klagen, in bed blijven liggen, middelen gebruiken.
    • Niet-helpende gedachten over zichzelf: Je cliënt heeft bijvoorbeeld niet-helpende gedachten, kernovertuigingen of leefregels waardoor je cliënt geneigd is de activiteit niet uit te voeren.
    • Te grote doelen stellen: Als je cliënt bijvoorbeeld te veel of te snel wilt, moet het doel worden bijgesteld. Kies iets wat 100% haalbaar is.
  • Het proces van gedragsactivatie vindt plaats in stappen en kan veel sessies in beslag nemen: let erop dat je niet te snel gaat.
  • Het is belangrijk om kritisch te zijn: wat voor een cliënt als plezierige activiteit aanvoelt, hoeft niet altijd een positieve activiteit te zijn. Denk aan in bed series kijken wanneer cliënt al heel de dag in bed ligt. Het doel is om inactiviteit te doorbreken.
  • Er is een kans dat je cliënt wacht tot er zin komt om de activiteit te ondernemen. Leg je cliënt uit dat hij of zij het beste ‘gewoon’ kan beginnen, ongeacht de stemming.
  • Breng variatie aan in activiteiten. Plan naast individuele activiteiten (zoals wandelen) ook sociale activiteiten (zoals een bezoek aan vrienden). 
  • Met behulp van een functieanalyse kun je duidelijk vermijdingsgedrag (depressief gedrag) in kaart brengen en wat het gedrag voor de korte- en lange termijn oplevert.


 

Bronnen:

  1. Bockting, C., Rijsbergen, van G. & Huibers, M., Protocollaire behandeling van patiënten met een depressieve stoornis. In: Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2021). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.