Kerninterventie: Interoceptieve exposure

met behulp van NiceDay Versie 1.0 - februari 2023

Wat is interoceptieve exposure?

Interoceptieve exposure is een vorm van exposure die wordt gebruikt bij de behandeling van angststoornissen zoals paniekstoornis en ziekteangststoornis met cognitieve gedragstherapie. Tijdens interoceptieve exposure oefent je cliënt een reeks oefeningen die fysiologische en psychologische symptomen simuleren die worden ervaren tijdens een paniekaanval. Angstige en vaak catastrofale overtuigingen over lichamelijke sensaties spelen een belangrijke rol bij het in stand houden van dergelijke problematiek. Tijdens de exposure zal de cliënt leren dat zijn angstige verwachtingen niet uitkomen, oftewel de beoogde mismatch. Door een verhoogde hartslag te simuleren, leert een cliënt dat de verhoogde hartslag niet tot een hartaanval zal leiden. Door herhaling van deze oefeningen winnen nieuwe overtuigingen aan geloofwaardigheid.

Wanneer en hoe doe je interoceptieve exposure?

  1. Stuur ter voorbereiding het artikel over de vicieuze cirkel van paniek en eventueel de artikelen exposure en interoceptieve exposure.
  2. Je begint met uitleg over de relatie tussen angst en vermijding, zodat je cliënt begrijpt waarom hij of zij juist de confrontatie met de beangstigende situatie op moet zoeken.
  3. Breng goed in kaart welke lichamelijke sensaties je cliënt beangstigend vindt. Stel ook de belangrijkste ‘als-dan’ verwachting(en) op. Bijvoorbeeld “Als ik deze gevoelens heb, krijg ik een hartaanval.”
  4. Vervolgens ga je samen tijdens de sessie de interoceptieve exposure oefeningen doen. Dit werkt enerzijds motiverend en steunend, maar voor de cliënt is het ook helpend jouw (gezonde) reactie te zien.
  5. Reflecteer op de oefeningen en onderzoek of de Als-dan verwachting is uitgekomen. Maak daarna afspraken om de cliënt zelfstandig te laten oefenen. De voorkeur is om zoveel mogelijk te oefenen, maar de richtlijn is driemaal daags.

Cliënten kunnen de neiging krijgen om de oefeningen of zelfs jou en de therapie te vermijden. Het kan daarom goed zijn om dit onderwerp vroeg bespreekbaar te maken.
 

Hoe doe je dit via NiceDay?

Je kunt de oefeningen via videobellen met je cliënt mee doen. Als een cliënt zelf gaat oefenen, zet je een notificatie aan in NiceDay om de oefeningen (dagelijks) te doen. Laat cliënt vervolgens registreren hoe de oefeningen zijn gegaan. 

 

Hoe vergroot je de effectiviteit van interoceptieve exposure?

Er zijn drie voorwaarden belangrijk voor effectieve exposure: het ontkrachten van de angstige verwachting, onafhankelijkheid van context en stress tolerantie. De volgende strategieën kunnen hiervoor ingezet worden om zo het effect van exposure optimaliseren :

  • Ontkrachten van de als-dan verwachting. Het is belangrijk dat de exposure oefening de gevreesde als-dan uitkomst maximaal ontkracht, oftewel een zo’n groot mogelijk verschil tussen de angstige verwachting en de daadwerkelijke uitkomst. Formuleer hiervoor een logische en toetsbare als-dan verwachting (Dus niet “Ik krijg een paniekaanval”, maar “Ik ga dood”).
  • Deepened extinction: Door verschillende oefeningen te combineren kun je de angst nog verder laten afnemen. Bijvoorbeeld door eerst een oefening voor duizeligheid te doen en daarna direct de hyperventilatie.
  • Occasioneel bekrachtigde extinctie: Moedig je cliënt aan om de gevreesde gevolgen juist wel op te zoeken. Een cliënt kan veel leren van het wél krijgen van een paniekaanval. Bijvoorbeeld dat het te verdragen is als het in het openbaar gebeurt.
  • Afbouw van veiligheidsgedrag (responspreventie): Veiligheidsgedrag beperkt het inhibitorisch leren omdat het alternatieve verklaringen geeft voor het niet optreden van de gevreesde gevolgen. Het niet optreden van een paniekaanval in de supermarkt kan bijvoorbeeld toegeschreven worden aan het flesje water.
  • Variatie in context en moeilijkheid. Voer exposure-oefeningen uit in veel verschillende interne én externe contexten (bijv. met verschillende stemmingen oefenen op diverse plekken/dagen/tijden). Een diversiteit aan nieuwe ervaringen zorgt voor een betere generalisatie van het leereffect. Zo kun je interoceptieve exposure moeilijker maken door de oefeningen bijvoorbeeld na 2 kopjes koffie of in de trein te doen.


 

Bronnen

  1. Hofmann, S.G. & Smits, J.A. (2008). Cognitive-behavioral therapy for adult anxiety disorders: A meta-analysis of randomized placebo-controlled trials. Journal of Clinical Psychiatry, 69, 621-632. http://dx.doi.org/10.4088/JCP.v69n0415
  2. Norton, P.J. & Price, E.C. (2007). A meta-analytic review of adult cognitive-behavioral treatment outcome across the anxiety disorders. Journal of Nervous and Mental Disease, 195, 521-531.
  3. https://www.vgct.nl/vgct.nl/public/over-cgt/factsheets/factsheet-exposuretherapie-nieuwe-inzichten 
  4. https://www.vgct.nl/themas/angststoornissen/de-nieuwe-inzichten-over-exposure-wat-moet-je-nu-anders-doen-als-cgter
  5. Rijkeboer, M.M. & Van den Hout, M.A. (2014). Nieuwe inzichten over exposure. Gedragstherapie, 4(1), 2-19
  6. Craske, M. G, Treanor, M., Conway, C. C., Zbozinek, T., & Vervliet, B, (2014). Maximizing exposure therapy: An inhibitory learning approach. Behaviour Research and Therapy (58), 10-23.
  7. https://www.psyxpert.nl/tijdschrift/editie/artikel/t/vermijdingsgedrag-veiligheidsgedrag-en-veilig-gedrag-bij-exposure-in-vivo#:~:text=Exposure%20in%20vivo%20en%20responspreventie,-Cognitieve%20gedragstherapie%20is&text=Exposure%20in%20vivo%20is%20de,ervaart%20dat%20het%20gevreesde%20uitblijft.
  8. https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/angstklachten-en-angststoornissen