Kerninterventie: Gedragsexperiment

met behulp van NiceDay Versie 1.0 - februari 2023

Wat is een gedragsexperiment?

Het gedragsexperiment is een gedragstherapeutische interventie waarmee je niet-helpende gedachten en verwachtingen onderzoekt. Dit heeft als doel om meer realistisch en meer helpend naar situaties te kijken. Het opzetten van een gedragsexperiment kent een aantal stappen: het bepalen van de niet-helpende gedachte, het formuleren van een helpende gedachte, het bepalen van passend gedrag, het maken van een voorspelling en het vaststellen van een oefensituatie.

Waarom doe je een gedragsexperiment?

Gedragsexperimenten helpen je cliënt om in de praktijk bewijzen te vinden voor een helpende gedachte en zo overtuigingen of verwachtingen te ontkrachten. Dit kan ook in G-schema, maar vaak geldt: eerst zien, dan geloven. Het is dan nodig om de helpende gedachte in de praktijk te ervaren om bepaalde verwachtingen te ontkrachten of te bewijzen. Een gedragsexperiment is dus bedoeld om cognities, ideeën, voorspellingen en verwachtingen in de realiteit te toetsen.

Het verschil met exposure

Een gedragsexperiment lijkt in veel opzichten op exposure. Bij exposure is echter het belangrijkste doel dat de situaties die vanuit angst vermeden worden, niet langer vermeden worden. Het belangrijkste doel van een gedragsexperiment is onderzoeken of negatieve gedachten of verwachtingen juist zijn met behulp van een testsituatie en kan dus ook plaatsvinden zonder het opzoeken van de angst.

In bepaalde gevallen kan een gedragsexperiment er dus net zo uitzien als een exposure opdracht, maar de theoretische fundering is verschillend.

  • Gedragsexperimenten zijn gericht op het verzamelen van informatie en het ontkrachten van beangstigende interpretaties of overtuigingen.
  • Exposure is gericht op blootstelling aan een angstwekkende situatie, zodat je cliënt merkt dat zijn angst ook daalt als hij of zij niet vlucht. Er zijn ook cognitieve veranderingen noodzakelijk voor een succesvolle exposure.

Wat zijn aanleidingen voor een gedragsexperiment?

  • Niet-helpende gedachten die via een cognitieve techniek zijn uitgedaagd kunnen met behulp van een experiment worden getoetst in de praktijk. Bijvoorbeeld “Als ik zonder boodschappenlijstje naar de supermarkt ga, kan ik de onrust niet aan en word ik gek.”.
  • Het onderzoeken van verwachtingen in een observatie experiment om een niet-helpende aanname te ontkrachten. Bijvoorbeeld “Iedereen in de supermarkt staart mij aan.” of “Mijn baas wordt boos als ik een keer nee zeg.”.
  • Het opzoeken van een beschamende situatie om te onderzoeken hoe dat is en hoe daarop wordt gereageerd. Bijvoorbeeld ‘Schreeuwen in de supermarkt’.
  • Aangaan van spannende situaties en vermijding verminderen.
     

Hoe doe je een gedragsexperiment in NiceDay?

Stuur voorafgaand aan de eerste sessie over gedragsexperimenten de uitleg over een gedragsexperiment naar je cliënt.

Opstellen: Met behulp van de gedragsexperiment functionaliteit in NiceDay kun je een gedragsexperiment opstellen en plannen. Deze kun je bijvoorbeeld samen met je cliënt tijdens een sessie invullen in het portaal: 

  1. Formuleer de niet-helpende gedachte. Hoe geloofwaardig is deze gedachte (0-100%)?
  2. Formuleer de helpende gedachte. Hoe geloofwaardig is deze gedachte (0-100%)?
  3. Bedenk hoe het experiment zal lopen. Wat gebeurt er, hoe reageer je, hoe reageren anderen, wat is de afloop?
  4. Stel je voor dat de niet-helpende gedachte waar is, hoe zal het experiment dan lopen. Wat gebeurt er, hoe reageer je, hoe reageren anderen, wat is de afloop? Hoe geloofwaardig is dit (0-100%)?
  5. Stel je voor dat de helpende gedachte waar is, hoe zal het experiment dan lopen. Wat gebeurt er, hoe reageer je, hoe reageren anderen, wat is de afloop? Hoe geloofwaardig is dit (0-100%)?
     

Reflecteren: Nadat je cliënt het gedragsexperiment heeft uitgevoerd, worden de volgende vragen beantwoord: 

  1. Hoe is het experiment gegaan? Wat is er gebeurd, wat is er niet gebeurd, wat deed je, hoe reageerden anderen, hoe liep het af?
  2. Welke verwachting kwam uit?
  3. Wat is nu, na afloop, de geloofwaardigheid van de niet-helpende gedachte (0-100%)?
  4. Wat is nu, na afloop, de geloofwaardigheid van de helpende gedachte (0-100%)?
  5. Wat heb je van dit experiment geleerd? Reflecteer hierop.


💡 Tips & tricks bij een gedragsexperiment

Het is belangrijk om een diversiteit aan experimenten te doen. Door vaker van dit soort experimenten te doen, doet je cliënt zoveel nieuwe ervaringen op dat de geloofwaardigheid van de gedachte(n) steeds verder zal afnemen. Let er op dat een gedragsexperiment toetsbaar, haalbaar en realistisch is. Een experiment kan nooit “mislukken”, ook niet als de niet-helpende gedachte uitkomt of als de cliënt veel spanning ervaart. Hier komt altijd weer nieuwe informatie uit voort die je samen kan bespreken en eventueel opnieuw kan gaan uitdagen met een nieuwe experiment.


 

Bronnen

  1. ten Broeke, E., & van der Heiden, C. (2008). Cognitieve therapie: de basisvaardigheden. (2de ed.). Boom.
  2. Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten. Boom.
  3. https://pratenendoen.nl/behandeling/cognitieve-therapie/484-2/gedragsexperimenten/ 
  4. https://www.directievetherapie.nl/artikelen/jaargang17/gedragsexperimenten-binnen-de-cognitieve-therapie-17-1-13/